Dango is een traditioneel Japans dessert, vaak gemaakt in drie kleuren: wit, roze en groen. Het is vooral populair tijdens Hanami, het kersenbloesemfestival in Japan.
Ingrediënten:
150 gram rijstmeel (ook wel bekend als Mochiko)
100 ml water
50 gram suiker
Roze voedingskleurstof
Groene voedingskleurstof (matcha-poeder kan ook)
Bereidingswijze:
Maak het deeg:
Doe het rijstmeel in een mengkom. Voeg het water beetje bij beetje toe en meng tot je een glad deeg hebt. Voeg vervolgens de suiker toe en meng verder. Het deeg moet zacht zijn, vergelijkbaar met de consistentie van een oorlel; voeg zo nodig wat extra water toe.
Verdeel het deeg:
Verdeel het deeg in drie gelijke delen. Laat het eerste deel wit. Voeg aan het tweede deel enkele druppels roze voedingskleurstof toe en meng goed. Voeg aan het derde deel de groene kleurstof (of matcha-poeder) toe en meng.
Vorm de balletjes:
Maak kleine balletjes (ongeveer ter grootte van een walnoot) van elk gekleurd deeg. Maak ongeveer 3-4 balletjes van elke kleur.
Koken:
Breng een pan met water aan de kook. Doe de deegballetjes in het kokende water. Zodra de balletjes naar de oppervlakte drijven (na ongeveer 2-3 minuten), zijn ze klaar. Haal ze uit het water en leg ze in koud water om het kookproces te stoppen.
Rijgen aan stokjes:
Rijg de afgekoelde balletjes aan houten stokjes (satéprikkers), in de volgorde wit, roze en groen.
Je kunt de dango direct serveren. Optioneel kun je er zoete sauzen overheen doen voor extra smaak.
Eet smakelijk!
No Comments